Windows-printerstuurprogramma voor SP500

Als u dit printerstuurprogramma installeert, kunt u de standaardafdrukfunctionaliteit in de meeste Windows-toepassingen gebruiken.

 

Aan de slag

Een printerwachtrij maken

U kunt met de volgende procedure een printerwachtrij maken.

 

Zodra de printerwachtrij is gemaakt, kunt u de printerinstellingen wijzigen. Wijzig de printerinstellingen met de volgende procedure.

  1. Open het Configuratiescherm. Open in Windows 7/8/8.1 de map 'Apparaten en printers'. Open in Windows Vista de map 'Printers'. Open in Windows XP de map 'Printers en faxapparaten'.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de printerwachtrij die u wilt configureren om het snelmenu te openen. Klik in Windows 7/8/8.1 op 'Eigenschappen van printer'. Klik in Windows Vista op 'Als administrator uitvoeren' en vervolgens op 'Eigenschappen'. Klik in Windows XP op 'Eigenschappen'.
  3. Configureer de printerinstellingen door te klikken op 'Afdrukvoorkeuren' op het tabblad 'Algemeen' of gebruik het tabblad 'Apparaatinstellingen'.

U kunt verschillende printerfuncties configureren volgens elke printerwachtrij.

 

Functies printerstuurprogramma

De beschikbare functies in het printerstuurprogramma voor de SP500 zijn hieronder weergegeven. Klik op de koppeling van de functienaam voor een gedetailleerde beschrijving.

Apparaatinstellingen
Paper Type
Black Mark Detect at Power On
Page Cut Type (afsnijdmodel)
Document Cut Type (afsnijdmodel)
Document Feed Type (model met afscheurstrip)
Bidirectional Printing
Reverse Printing
Besturingsfunctie voor externe randapparatuur

Andere functies
Papierformaat
Afdrukkwaliteit
Apparaatlettertypen
Terug naar boven

Gedetailleerde gebruiksinformatie

Apparaatinstellingen

Het tabblad 'Apparaatinstellingen' van het eigenschappenvenster van uw printerwachtrij bevat veel verschillende instellingen. Open het tabblad 'Apparaatinstellingen' met de volgende procedure.

  1. Open het Configuratiescherm. Open in Windows 7/8/8.1 de map 'Apparaten en printers'. Open in Windows Vista de map 'Printers'. Open in Windows XP de map 'Printers en faxapparaten'.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de printerwachtrij die u wilt configureren om een snelmenu te openen. Klik in Windows 7/8/8.1 op 'Eigenschappen van printer'. Klik in Windows Vista op 'Als administrator uitvoeren' en vervolgens op 'Eigenschappen'. Klik in Windows XP op 'Eigenschappen'.
  3. Klik op het tabblad 'Apparaatinstellingen'.
Opmerking: sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden geselecteerd.
Als de markering '!' in uw apparaatconfiguratie wordt weergegeven, kunt u dit controleren door de beschrijving van elk item te raadplegen.

De beschrijving van de inhoud voor elke functie wordt hieronder weergegeven.

 

Paper Type

U kunt met drie verschillende instellingen voor 'Paper Type' een 'Receipt' van variabele lengte, een 'Ticket' van vaste lengte of een pagina met 'Black Mark' als scheidingstekens afdrukken.
Gebruik de optie 'Receipt' als uw afdruktaken in lengte variëren en u deze direct na de laatste regel wilt afsnijden. (U kunt het papierformaat voor kassabonnen instellen bij Papierformaat.)
Gebruik de optie 'Ticket' als u wilt dat uw afdruktaken een vaste lengte hebben die u via Papierformaat instelt. Het papier wordt afgesneden wanneer het de ingestelde waarde bereikt.
Gebruik de optie 'Black Mark' als u wilt dat de printer het papier afsnijdt op basis van zwarte markering.

 

Black Mark Detect at Power On

Wanneer u papier met zwarte markering wilt gebruiken, stelt u de instelling 'Paper Type' in op 'Black Mark'.

Opmerking: deze functie is alleen beschikbaar wanneer de instelling Paper Type op 'Black Mark' is ingesteld.

 

Page Cut Type (alleen afsnijdmodel)

Met de instelling 'Page Cut Type' regelt u het afsnijden van alle pagina's van uw afdruktaak, behalve de laatste.
Als u niet wilt dat de pagina's van uw document worden afgesneden, kiest u de optie 'No Cut'. Wanneer u wilt dat uw afdruktaak gedeeltelijk wordt afgesneden, kiest u 'Partial Cut'. Wanneer u wilt dat uw afdruktaak volledig wordt afgesneden, kiest u 'Full Cut'.

 

Document Cut Type (alleen afsnijdmodel)

Met de instelling 'Document Cut Type' regelt u het afsnijden van de laatste pagina van uw afdruktaak.
Als u niet wilt dat uw afdruktaak wordt afgesneden, kiest u de optie 'No Cut'. Wanneer u wilt dat uw afdruktaak gedeeltelijk wordt afgesneden, kiest u 'Partial Cut'. Wanneer u wilt dat uw afdruktaak volledig wordt afgesneden, kiest u 'Full Cut'.

 

Document Feed Type (alleen model met afscheurstrip)

Hiermee wordt de documentdoorvoer na het afdrukken ingesteld.
Als u niet wilt dat uw afdruktaak wordt doorgevoerd, kiest u de optie 'No Feed'. Als u wilt dat uw afdruktaak naar de afscheurstrip wordt doorgevoerd, kiest u de optie 'Tear Bar'.

 

Bidirectional Printing

Hiermee stelt u de afdrukmethode in.
Als u bidirectioneel wilt afdrukken (de normale instelling), kiest u de optie 'Bidirectional'. Als u de afdrukkwaliteit boven de afdruksnelheid wilt prioriteren, kiest u de optie 'Unidirectional' om in een enkele richting af te drukken.

 

Reverse Printing

Stel de instelling 'Reverse Print' in op 'Enable' om ondersteboven af te drukken.

 

Peripheral Unit1

De printer kan het externe randapparaat dat op circuit nummer 1 is aangesloten op verschillende tijden tijdens het afdrukken van het document inschakelen.
Kies de optie 'Document Top' om randapparaat 1 te activeren voordat het afdrukken begint. Kies de optie 'Document Bottom' om randapparaat 1 eenmaal te activeren nadat het afdrukken is voltooid.

Opmerking: als u geen randapparaat op uw printer hebt aangesloten, kiest u de optie 'No Use'.

 

Peripheral Unit2

De printer kan het externe randapparaat dat op circuit nummer 2 is aangesloten op verschillende tijden tijdens het afdrukken van het document inschakelen.
Kies de optie 'Document Top' om randapparaat 2 eenmaal te activeren voordat het afdrukken begint. Kies de optie 'Document Bottom' om randapparaat 2 eenmaal te activeren nadat de afdrukgegevens zijn ontvangen.
Omdat de printer randapparaat 2 in realtime bestuurt, worden de opdrachten uitgevoerd wanneer gegevens worden ontvangen, ongeacht de timing van het afdrukken. Daarom kan het randapparaat op een onbedoeld moment worden geactiveerd wanneer 'Document Bottom' wordt gekozen.

Opmerking: als u geen randapparaat op uw printer hebt aangesloten, kiest u de optie 'No Use'.

 

Cash Drawer 1 - Pulse Width

Als u een kassalade als extern randapparaat hebt aangesloten, kunt u de activeringspuls via deze instelling regelen.
Verschillende kassaladen vereisten verschillende pulsbreedten. Kies uit de verschillende opties totdat uw kassalade betrouwbaar opent.
Als extern randapparaat 2 heeft de pulsbreedte van uw kassalade een vaste waarde van '200 milliseconds'.

 

 

Papierformaat

Dit stuurprogramma biedt verschillende Vooraf gedefinieerde papierformaten.
U kunt ook aangepaste papierformaten maken met Door gebruiker gedefinieerd papierformaat in de Windows-printerwachtrij.
Voor elk papierformaat wordt een bepaalde breedte en hoogte gedefinieerd, die het afdrukgebied aangeeft. U hoeft geen marges aan te brengen in uw documenten.
De papierformaten met het woord 'Receipt' (kassabon) in de naam zijn bedoeld voor afdruktaken met variabele lengten, zoals kassabonnen. Wanneer u dit papierformaat gebruikt, dient u de optie 'Receipt' van de instelling Paper Type te gebruiken.

De configuratie van het papierformaat kan worden gewijzigd volgens de huidige configuratie van de toepassingen die u gebruikt.
Als er in uw toepassing geen configuratie is voor papierformaat, gebruikt u de volgende instelling. Binnen Windows zijn er drie verschillende instellingen gekoppeld aan uw keuze voor papierformaat. U kunt deze het beste allemaal op dezelfde optie instellen.

  1. Open het Configuratiescherm. Open in Windows 7/8/8.1 de map 'Apparaten en printers'. Open in Windows Vista de map 'Printers'. Open in Windows XP de map 'Printers en faxapparaten'.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de printerwachtrij die u wilt configureren om een snelmenu te openen. Klik in Windows 7/8/8.1 op 'Eigenschappen van printer'. Klik in Windows Vista op 'Als administrator uitvoeren' en vervolgens op 'Eigenschappen'. Klik in Windows XP op 'Eigenschappen'.
  3. Klik op de knop 'Afdrukvoorkeur...' op het tabblad 'Algemeen' en vervolgens op de knop 'Geavanceerd...' op het tabblad 'Opmaak' van het nieuwe venster. Vervolgens ziet u de instelling 'Papierformaat' - kies hier dezelfde optie voor papierformaat.
  4. Selecteer de optie 'WRIJVING' in de aftakking 'Toewijzing van formaat aan papierlade' van de 'Apparaatinstelling'.
  5. Klik op de knop 'Afdrukvoorkeur...' op het tabblad 'Algemeen' en vervolgens op de knop 'Geavanceerd...' op het tabblad 'Opmaak' van het nieuwe venster. Vervolgens ziet u de instelling 'Papierformaat' - kies hier dezelfde optie voor papierformaat.

 

Vooraf gedefinieerd papierformaat

De vooraf gedefinieerde papierformaten die door het stuurprogramma voor de SP500 worden ondersteund, worden hieronder weergegeven.

ConfiguratiewaardeStandaardwaardeAfdrukbreedteLengte
63 mm x 200 mm63 mm200 mm
63 mm x Receipt63 mm3.000 mm
60 mm x 200 mm60 mm200 mm
60 mm x Receipt60 mm3.000 mm
48 mm x 200 mm48 mm200 mm
48 mm x Receipt48 mm3.000 mm
45 mm x 200 mm45 mm200 mm
45 mm x Receipt45 mm3.000 mm
Star Matrix 76mm x A463 mm297 mm
Star Matrix 3inch x Letter63 mm11 inch

 

Door gebruiker gedefinieerde papierformaten maken

Als u door gebruikers gedefinieerde papierformaten wilt maken, kunt u de Windows-functie Printerwachtrij gebruiken en de onderstaande procedure volgen.

  1. Open het Configuratiescherm. Open in Windows 7/8/8.1 de map 'Apparaten en printers'. Open in Windows Vista de map 'Printers'. Open in Windows XP de map 'Printers en faxapparaten'.
  2. Selecteer in Windows 7/8/8.1 de printer die u wilt configureren en klik op Eigenschappen printerserver' in het menu. Klik in Windows Vista en XP met de rechtermuisknop op het lege gedeelte in de geopende map. Klik in Windows Vista op 'Als administrator uitvoeren' en vervolgens op 'Eigenschappen van server'. Klik in Windows XP op 'Eigenschappen van server'.
  3. In Windows Vista wordt het dialoogvenster 'Gebruikersaccountbeheer' weergegeven. Klik op 'Doorgaan'.
  4. Klik op het tabblad 'Papier'.
  5. Klik op het selectievakje 'Nieuw formulier maken'.
  6. Typ een nieuwe naam in het vak 'Formuliernaam'.
  7. Klik op 'Eenheden' in de 'Formulierbeschrijving' en voer de gewenste waarde in 'Breedte' en 'Hoogte' voor het 'Papierformaat' in.
  8. Klik op de knop 'Formulier opslaan' en klik op 'Sluiten' om te voltooien.

 

De volgende papierformaten worden door het printerstuurprogramma voor de SP500 ondersteund.
De door gebruikers gedefinieerde papiergrootte valt binnen het volgende bereik.

PapierbreedteMinimale waarde25,4 mm
Maximale waarde63 mm
PapierhoogteMinimale waarde25,4 mm
Maximale waarde3276,7 mm

 

Afdrukkwaliteit

Dit printerstuurprogramma biedt de mogelijkheid om de afdrukkwaliteit te wijzigen om de afdrukresolutie te wijzigen.
Hier volgt de procedure.

  1. Open het Configuratiescherm. Open in Windows 7/8/8.1 de map 'Apparaten en printers'. Open in Windows Vista de map 'Printers'. Open in Windows XP de map 'Printers en faxapparaten'.
  2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printerwachtrij waarvan u de afdrukkwaliteit wilt wijzigen en klik op 'Afdrukvoorkeuren'.
  3. Selecteer het tabblad 'Opmaak' en klik op de knop 'Geavanceerd'.
  4. U kunt de afdrukkwaliteit configureren in het gedeelte 'Grafisch'.

U kunt kiezen uit de volgende opties.

ConfiguratiewaardeStandaardwaardeDetails
170 x 144 dots per inch*Afdrukken 170 dpi (breedte) 144 dpi (hoogte).
170 x 72 dots per inchAfdrukken 170 dpi (breedte) 72 dpi (hoogte).
85 x 72 dots per inchAfdrukken 85 dpi (breedte) 72 dpi (hoogte).

 

Apparaatlettertypen (printer- en besturingslettertypen)

Uw printer ondersteunt een reeks printerlettertypen. Deze lettertypen zijn in uw printer ingebouwd en te selecteren vanuit uw toepassing.

Met apparaatlettertypen kunt u zowel hoge afdrukkwaliteit als afdruksnelheid krijgen. Met het besturingslettertype kunt u verschillende aspecten van het gedrag van de printer beheren, waarbij specifieke gedragingen die aan specifieke tekens zijn toegewezen met het besturingslettertype.

Klik hier om een andere helppagina te openen waarin deze lettertypen uitgebreider worden beschreven.

 

Besturingsomgeving

Ondersteunde modellen

SP500

 

Systeemvereisten

Windows XP SP3 of hoger (alleen 32-bits)
Windows Vista (32-bits/64-bits)
Windows 7 (32-bits/64-bits)
Windows 8 (32-bits/64-bits)*
Windows 8.1 (32-bits/64-bits)*

* Raadpleeg de Installation Manual voor details.

 

Juridische informatie

Copyright © 2017 Star Micronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.